donderdag 30 september 2010

Uitwerking deelvragen nr 1

Inleiding

In Brazilië is het onderwijs als volgt opgebouwd. Kinderen van 2 jaar zitten in de ‘Maternal’ en kinderen van 3 jaar zitten in ‘Jardim Uma’. Kinderen van 4 jaar zitten in ‘Pré I’ en kinderen van 5 jaar in ‘Pré II’. Vervolgens begint het eerste deel van de school. Dit deel bestaat uit het eerste, tweede, derde, vierde en vijfde schooljaar, 1o Ano, 2o Ano, 3o Ano, 4o Ano en 5o Ano. Vervolgens gaan de kinderen daar het tweede deel van de school. Dit deel wordt vaak in een ander gebouw onderwezen. Bij het tweede deel horen het zesde, zevende, achtste en negende schooljaar, 6o Ano, 7o Ano, 8o Ano en 9o Ano. Na deze school volgt de Médio. Bij de Médio begint het tellen weer opnieuw. De Médio bestaat uit schooljaar één, twee, drie en vier. Mocht een kind dan nog verder willen leren, dan kan het naar de universidade (universiteit). Op de universiteit kom je alleen als je een toelatingstest gehaald hebt. (Bron: Vernonice)

De klassen op Escola Municipal Benícia Alves de Lima in Monteiro zijn anders ingedeeld dan in Nederland. Er zijn vijf verschillende leerjaren aanwezig op de school. Daarnaast zijn er kinderen van 4 en 5 jaar, die niet bij de leerjaren horen, maar wel op school zitten. Deze groep is vergelijkbaar met de kleuters in Nederland en wordt Pré I en Pré II genoemd. In het eerste leerjaar zitten kinderen van 6 en 7 jaar oud. Het tweede leerjaar is bezet door kinderen van 8 en 9 jaar. In het derde leerjaar zitten kinderen van 9 tot 10 jaar. Het vierde leerjaar is voor kinderen van 10 tot 11 jaar en het vijfde en laatste leerjaar is er voor kinderen van 11 tot 12 jaar. Dit is een grove indeling. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat in het vierde leerjaar ook kinderen van 9 les krijgen. Bovendien is het vijfde leerjaar gevestigd in een ander gebouw wegens ruimtegebrek, waardoor deze klas een afgezonderd deel is van de school. Omdat het onderzoek zich richt op de onderbouw. Zal er gewerkt worden met kinderen van 4 en 5 jaar, het eerste leerjaar en het tweede leerjaar.


1. Wat is de uitgangssituatie van het rekenonderwijs dat gegeven wordt op de basisschool in Brazilië?

Om een helder beeld te krijgen van de uitgangssituatie van het rekenonderwijs op Escola Municial Benícia Alves de Lima, zijn er verschillende observaties uitgevoerd op de school. Bovendien zijn er rekenlessen geobserveerd op Adalicia Remígo Gomes. Ook zijn er verschillende betrokkenen ondervraagd over de uitgangssituatie van het onderwijs.

§1.1 Observaties

Er zijn observaties gedaan in verschillende klassen van verschillende scholen. De eerste observaties zijn gedaan op een overheidsschool in Monteiro. Op deze school zitten veel arme kinderen die op straat leven of ouders hebben die verslaafd zijn aan drugs of drank. Doordat deze kinderen veel problemen hebben, krijgt de school meer geld van de overheid dan andere overheidsscholen. Het geld dat de school krijgt mag alleen uitgegeven worden aan materialen en niet aan psychologische hulp. Hierdoor heeft deze school verschillende soorten rekenmateriaal. (Bron: Magna)

Tijdens het observeren van de lessen viel op dat er niet met specifiek rekenmateriaal gewerkt werd. Het materiaal bleef in de kast staan. Wel werd er gemeten met natuurlijke maten en werden er groepjes gemaakt van stoelen om de tafels beter uit te kunnen leggen. De kinderen schreven alle uitleg op in een schrift. Van werkboeken werd geen gebruik gemaakt, terwijl deze wel op de school aanwezig zijn. De lessen werden volledig klassikaal gegeven en tijdens de uitleg praatten veel kinderen met klasgenoten. Ook hadden meerdere kinderen tekeningen in hun schrift staan en hadden ze geen sommen opgeschreven. Er werd meerdere keren gevochten in het lokaal, waar de leerkracht niet op reageerde. De totale tijd die er per les van 45 minuten aan rekenen is besteed is 20 minuten.

Op Escola Municipal Benícia Alves de Lima zijn ook observaties verricht tijdens de rekenlessen van verschillende leerkrachten in verschillende groepen.

Observaties nog toevoegen

§1.2 Betrokkenen

Er zijn verschillende betrokkenen uit de praktijk ondervraagd over de uitgangssituatie van het rekenonderwijs op Escola Municial Benícia Alves de Lima. Hieronder vallen de secretaris van onderwijs in Monteiro, de directeur van de school en alle leerkrachten van de school.

“Op het moment is de situatie van de Portugese taal en het rekenonderwijs op basisscholen in Monteiro kritiek”, aldus Ana Lima Feliciano Lôres, secretaris van onderwijs in Monteiro. “Er zijn weinig materialen aanwezig op scholen en er is geen geld om materialen aan te schaffen. De leerstof wordt wel uitgelegd op het bord, maar de kinderen letten niet op en zijn snel afgeleid. Hierdoor leren de kinderen weinig van de les. Het rekenonderwijs moet concreet gemaakt worden voor de kinderen.” (Lôres, 2010)

“Voor het concreet maken van de rekenles is materiaal nodig. Op de school is geen materiaal aanwezig. Leerkrachten betalen zelf materiaal voor de lessen. Zij krijgen alleen wit printpapier van de school om zelf thuis werkbladen op te printen. Andere scholen geven hun gebruikte posters aan de school om de achterkant te kunnen gebruiken. Soms nemen kinderen spullen mee van thuis, zoals gekleurd karton, die in de lessen gebruikt kunnen worden.“ Aldus Eurivaldo da Souza (Souza, 2010)

Door middel van een enquête zijn alle leerkrachten ondervraagd over het verloop van een gemiddelde rekenles. Uit deze enquête bleek dat een aantal leerkrachten al gebruik maakt van concreet materiaal tijdens de rekenlessen. Ook wordt er door veel leerkrachten mondelinge uitleg gegeven met behulp van het schoolbord. Door sommige leerkrachten worden spelletjes gebruikt, maar dit gebeurt niet frequent. De leerkrachten geven aan dat de leerlingen vooral betrokken zijn bij de les als er tijdens de les materiaal gebruikt wordt of spelletjes gespeeld worden. In andere gevallen is de betrokkenheid vaak wisselend. (Sousie, et al., 2010)

§1.3 Cijfers

Om een goed beeld te krijgen van het niveau van het huidige rekenonderwijs op Escola Municial Benícia Alves de Lima is het van belang om te kijken naar de cijfers van de kinderen. De cijfers die bekeken zijn, zijn de cijfers van het schooljaar 2010-2011. Er zijn alleen cijfers bekend vanaf 2o Ano. In de jaren ervoor worden er geen cijfers toegekend aan het vak rekenen. Om toch een vergelijking te kunnen maken met andere jaren, zijn ook de cijfers van het tweede bimester van het 3o Ano en 4o Ano bekeken. (Bijlage)

Opvallend is dat de cijfers van 2o ano een stuk lager liggen dan die van de andere twee leerjaren. In het eerste bimester van 2o ano is het gemiddelde zelfs onvoldoende. De directeur geeft daarvoor de volgende reden op: “In het tweede jaar zijn er veel moeilijkheden omdat de kinderen in dit jaar pas beginnen met schrijven en rekenen. De kinderen komen uit allerlei dorpen in de buurt van Santa Catarina. Veel ouders zijn analfabeet, waardoor het extra lastig is voor de kinderen om te leren schrijven en te leren lezen. Dit maakt het bovendien ook moeilijker voor de leerkracht om goed les te kunnen geven.” (Cavaleante, 2010)

Dit wordt in een ander interview bevestigd door Eurivaldo da Souza. “In de omgeving van de school wonen veel analfabeten. Ook de ouders van de kinderen op school zijn vaak analfabeet. Hierdoor is het voor de ouders niet mogelijk om te helpen met het huiswerk van de kinderen. Vier uur school per dag is voor deze kinderen niet genoeg. Doordat de kinderen niet goed kunnen lezen en schrijven, treden er ook problemen op bij andere vakken. Hierdoor wordt er tijdens de andere vakken vaak veel tijd aan taal besteed en minder aan bijvoorbeeld rekenen of geschiedenis.” (Souza, 2010)



2. Welke zelf te produceren onderwijsmaterialen zijn geschikt voor het verbeteren van het rekenonderwijs in Monteiro?

Alle leerkrachten op Escola Municipal Benícia Alves de Lima in Monteiro zijn ondervraagd over de benodigde materialen om het rekenonderwijs op de school te verbeteren. Daarnaast heeft er een vergadering plaatsgevonden met alle leerkrachten en de directeur van deze school. Ook is er gekeken naar de relatie tussen de materialen en de werkboeken die op school gebruikt worden. Omdat het onderzoek zich richt op de onderbouw van de school, zal er gewerkt worden met kinderen van 4 en 5 jaar en met kinderen van 1o Ano en 2o Ano.

§2.1 Aanwezige materialen

Op de school zijn al verschillende materialen aanwezig. Zo hebben alle klassen werkboeken voor het rekenonderwijs. Per jaar behandelen ze de inhoud van één werkboek. De werkboeken zijn er alleen voor de leerkrachten. De leerkrachten schrijven lessen over op het bord of kopiëren werkbladen voor de kinderen. De werkboeken worden als richtlijn voor de lessen gebruikt. Sommige leerkrachten vinden één werkboek niet toereikend en gebruiken verschillende werkboeken van verschillende uitgevers bij het geven van hun lessen. (Souza, 2010)

In drie klassen is materiaal voor het rekenonderwijs aanwezig. In de ene klas gaat het hierbij om flessendoppen om mee te tellen en te rekenen. Ook is er in deze klas een bowlingspel aanwezig. Het spel is gemaakt van flessen gevuld met zand. Op iedere fles staat een cijfer. Hiermee kunnen de kinderen uitrekenen hoeveel punten ze hebben omgegooid. In de andere klas is een systeem aanwezig om met eenheden, tientallen en honderdtallen te kunnen rekenen. In 3o Ano zijn stokjes aanwezig waarmee de kinderen leren tellen en sommen leren maken. Alle materialen zijn gemaakt van kosteloos materiaal. In de andere klassen is nog geen aanvullend rekenmateriaal aanwezig.

§2.2 Aanwezige materialen op een andere school in Monteiro

Om een goede keus te kunnen maken wat betreft de materialen, is er gekeken op Adalicia Remígo Gomes, een andere school in Monteiro, naar de aanwezige materialen. Deze school heeft verschillende soorten rekenmateriaal. Voor de onderbouw gaat het om de volgende materialen:

-Domino met cijfers, plussommen en minsommen

-Vormen met verschillende diktes, groottes en kleuren

-Foam-cijfers

-Memory met cijfers en sommen

-Domino met vormen

-MAB-materiaal

-Verschillende driedimensionale vormen

§2.3 Te produceren materialen

In overleg met de leerkrachten van Escola Municipal Benícia Alves de Lima is een aantal materialen uitgekozen om te produceren met de kinderen. Het gaat hierbij om materialen die aansluiten op de stof die in de werkboeken wordt behandeld. Hierdoor wordt de stof die in de werkboeken behandeld wordt, concreet gemaakt voor de kinderen. Er wordt vanaf 2o Ano gebruik gemaakt van werkboeken. De materialen die voor de andere klassen geproduceerd worden, zijn in overleg met de leerkrachten besloten. Zij hebben aangegeven welke materialen nodig te hebben tijdens de lessen. (Sousie, et al., 2010)Het gaat hierbij om de volgende materialen:

Pré I en Pré II

-Tangram

-Getallenlijn t/m 10

-Tweedimensionale vormen

1o Ano

-Tangram

-Getallenlijn t/m 50

2o Ano

-Getallenlijn t/m 100, gedurende het hele jaar worden er plus en minsommen geoefend.

-Nepgeld, aan het begin van het jaar wordt er met nepgeld gewerkt. De kinderen leren de waarde van het geld. Bovendien leren ze sommen te maken met geld.

-Pizza, in het eerste kwartaal van het schooljaar komt dit materiaal aan de orde. De kinderen tellen de stukjes van de pizza. Er wordt nog niet met breuken gewerkt.

-Kralenketting met vijfstructuur, dit materiaal komt in het werkboek op de helft van het jaar aan de orde.

-Tangram, aan het einde van het schooljaar wordt er een les gegeven waarin tangram gebruikt wordt.

(Giovanni & Jr., 2005)

2.4 Aan te schaffen materialen

Niet alle benodigde materialen kunnen door de kinderen zelf geproduceerd worden. De redenen hiervoor zijn gebrek aan tijd en bovendien zijn sommige materialen te moeilijk om te maken voor kinderen tot 12 jaar. Hierdoor is het van belang dat er aanvullende materialen aangeschaft worden. Ook voor deze materialen geldt dat ze in overleg met de leerkrachten gekozen zijn. Voor 2o Ano zijn de materialen bovendien verbonden aan het rekenwerkboek dat de kinderen gebruiken. Er is een keuze gemaakt voor de volgende materialen :

Pré I en Pré II

-Kalender

-MAB-materiaal

-Blokjes om te bouwen met verschillende vormen

-Klok

-Domino

-Cijferpuzzels

-Memory

1o Ano

-Kalender

-MAB-materiaal

-Klok

-Domino

-Memory

2o Ano

-Kalender, dit materiaal wordt het hele jaar door gebruikt in het werkboek. Het wordt gebruikt om te rekenen met de dagen van de week en het jaar.

-MAB-materiaal, dit materiaal wordt op de helft van het jaar gebruikt om groepjes van 10 te maken. Vanaf het derde kwartaal wordt het materiaal gebruikt om sommen mee te maken.

-Memory, dit materiaal wordt niet specifiek gebruikt in het werkboek. In samenspraak met de leerkrachten is besloten om dit materiaal aan te schaffen als aanvulling op de lesstof.

Algemeen gebruik

-Bingo


Bibliografie

Cavaleante, V. M. (2010, 09 23). Uitgangssituatie van het rekenonderwijs. (J. v. Zee, & D. v. Meule, Interviewers)

Giovanni, & Jr., G. (2005). Conquista da Matemática. São Paulo: FTD.

Lôres, A. L. (2010, 09 09). Uitgangssituatie van het rekenonderwijs in Monteiro. (D. v. Joëlle van der Zee, Interviewer)

Sousie, A. A., Chagas, M. d., Silva, M. V., Guedes, M. G., Souza, J. E., Sinésio, M. d., et al. (2010, 09 22). Verbeteren van het rekenonderwijs. (J. v. Zee, & D. v. Meule, Interviewers)

Souza, E. d. (2010, 09 28). Materiaalgebruik tijdens de rekenles. (D. v. Joëlle van der Zee, Interviewer)

Cijfers

Cijfers per leerjaar

De cijfers op Escola municipal Benícia Alves de Lima worden per bimester gegeven. De cijfers die hieronder staan zijn de cijfers van het schooljaar 2010-2011. Er zijn alleen cijfers bekend vanaf 2o Ano. In de jaren ervoor worden er geen cijfers toegekend aan het vak rekenen. Om toch een vergelijking te kunnen maken met andere jaren, zijn in het onderstaande overzicht ook de cijfers opgenomen van het tweede bimester van het 3o Ano en 4o Ano. Uit privacyoverwegingen zijn de namen van de kinderen vervangen door cijfers.

2o Ano

Leerling

Cijfer 1e bimester

Cijfer 2e bimester

1.

3,7

4,3

2.

3,3

4,0

3.

8,0

7,3

4.

3,7

5,7

5.

3,0

4,7

6.

9,0

8,7

7.

8,3

7,7

8.

6,7

6,0

9.

3,0

4,3

10.

8,7

7,7

11.

5,3

5,0

12.

7,0

7,0

13.

3,0

4,7

14.

3,7

3,0

15.

5,7

6,7

16.

3,0

4,0

17.

6,7

6,0

18.

3,3

4,3

19.

6,0

7,0

20.

4,3

6,3

21.

6,7

5,7

Gemiddeld

5,3

5,7

3o Ano 4o Ano

Leerling

Cijfer 2e bimester

Leerling

Cijfer 2e bimester

1.

8,0

1.

9,3

2.

7,7

2.

7,6

3.

7,0

3.

6,0

4.

6,7

4.

7,3

5.

7,3

5.

7,0

6.

8,0

6.

6,0

7.

7,0

7.

8,3

8.

8,3

8.

6,0

9.

7,7

9.

8,0

10.

7,3

10.

5,0

11.

8,3

11.

8,0

12.

8,3

12.

7,0

13.

7,0

13.

7,0

14.

8,0

14.

7,3

15.

7,0

15.

7,3

16.

8,3

Gemiddeld

7,6

Gemiddeld

6,8

Opvallend is dat de cijfers van 2o ano een stuk lager liggen dan die van de andere twee leerjaren. In het eerste bimester van 2o ano is het gemiddelde zelfs onvoldoende. De directeur geeft daarvoor de volgende reden op: “In het tweede jaar zijn er veel moeilijkheden omdat de kinderen in dit jaar pas beginnen met schrijven en rekenen. De kinderen komen uit allerlei dorpen in de buurt van Santa Catarina. Veel ouders zijn analfabeet, waardoor het extra lastig is voor de kinderen om te leren schrijven en te leren lezen. Dit maakt het bovendien ook moeilijker voor de leerkracht om goed les te kunnen geven.”

Enquêtes

Aan alle leerkrachten hebben we een enquête uitgedeeld. Bovendien hebben iemand van het secretariaat van Onderwijs en de directeur van de school de enquête ingevuld. We hebben de enquêtes afgenomen in het Portugees maar we hebben ze naar het Nederlands vertaald.

Enquêtes vertaald naar het Nederlands:

Naam: Maria Verioneide da Silva

1. Hoe verloopt een gemiddelde rekenles?

-Normaal met uitleg en concreet materiaal.
2. Hoe betrokken zijn de kinderen bij de rekenles?
-Meestal is er deelname van de studenten.

-Prestaties van de kinderen in de klas verschillen.

3. Hoe zou het rekenonderwijs verbeterd kunnen worden?

-Door middel van geschikt materiaal voor de wiskundelessen.
4. Welke materialen zijn nodig om het rekenonderwijs te verbeteren?

-Didactisch materiaal

Naam: Vlademir Magno Ventura Cavaleante

1. Hoe verloopt een gemiddelde rekenles?

-theoretische lessen

-expositie van cijfers

-mondelinge activiteiten

-schiftelijke activiteiten
2. Hoe betrokken zijn de kinderen bij de rekenles?

- Door vragen van de docenten en door het gebruik van dynamische en gedifferntieerde activiteiten zijn de kinderen betrokken bij de rekenles. De dynamische activiteiten zijn moeilijk uit te voeren door gebrek aan ruimte. Bijvoorbeeld: bowlen met petflessen.

3. Hoe zou het rekenonderwijs verbeterd kunnen worden?

- Met de bouw van een lokaal, waarin dynamische activiteiten uitgevoerd kunnen worden.

- Maken en gebruiken van concreet materiaal. En plekken om deze materialen in op te slaan.

4. Welke materialen zijn nodig om het rekenonderwijs te verbeteren?

- karton, gekleurd karton, kleurpotloden, kwasten, kopieermachine om grotere hoeveelheden van blad-activiteiten te produceren(kantoor), educatieve spelletjes, kasten voor opslag van materiaal

Naam: Maria de Lourdes Soares Sinésio

1. Hoe verloopt een gemiddelde rekenles?

-Uitleg, gebruik van concreet materiaal, posters en bingo, gebruik van de tafels

2. Hoe betrokken zijn de kinderen bij de rekenles?

-Er is weinig interesse en voor sommigen is de klas nog steeds een pretpark.
3. Hoe zou het rekenonderwijs verbeterd kunnen worden?

-Door het hebben van materiaal dat de aandacht van de kinderen trekt.
4. Welke materialen zijn nodig om het rekenonderwijs te verbeteren?

-Verschillende soorten spelletjes en soms zelfs grapjes.

Naam: José Eurivaldo de Souza

1. Hoe verloopt een gemiddelde rekenles?

-Tijdens het college worden er spelltjes gebruikt, activiteiten, schoolboeken, em tekenactiviteiten.

2. Hoe betrokken zijn de kinderen bij de rekenles?

-Soms zijn ze erg betrokken en soms zijn ze niet geinteresseerd. Ook sommige ouders hebben moeite met lezen en interpreteren.

3. Hoe zou het rekenonderwijs verbeterd kunnen worden?

- Door het gebruik van meer didactische middelen, het maken van spelletjes en andere spullen.

4. Welke materialen zijn nodig om het rekenonderwijs te verbeteren?

-Didactisch materiaal en een kopieermachine om meer materiaal te kunnen ontwikkelen. Ook zijn er spelletjes nodig.

Naam:Maria de Fátima Chagas

1. Hoe verloopt een gemiddelde rekenles?

-Lessen met uitleg, met het gebruik van posters, geschreven activiteiten, tekeningen en soms met spelletjes. Maar de spelletjes worden niet frequent gebruikt omdat het materiaal en de tijd ontbreken om het te maken.

2. Hoe betrokken zijn de kinderen bij de rekenles?

-Als er tijdens de les concreet materiaal gebruikt wordt, zoals spelletjes en ander materiaal, is de betrokkenheid groter.

3. Hoe zou het rekenonderwijs verbeterd kunnen worden?

-Door het gebruik van concreet materiaal.
4. Welke materialen zijn nodig om het rekenonderwijs te verbeteren?

-Pedagogische spelletjes

-Ruimte om de spelletjes in op te slaan

-Kleurpotloden

-Gekleurd karton

-Gekleurd vilt, crêpe papier

- Kopieermachine

-Gekleurde verf

Naam:Josineide Batista Figueira

1. Hoe verloopt een gemiddelde rekenles?

-Altijd creatief.

2. Hoe betrokken zijn de kinderen bij de rekenles?

- Ik heb altijd een handigheidje om de kinderen betrokken te houden.

3. Hoe zou het rekenonderwijs verbeterd kunnen worden?

-Met didactische spelletjes en met de betrokkenheid van alle kinderen.
4. Welke materialen zijn nodig om het rekenonderwijs te verbeteren?

-Ruimte om de didactische materialen op te slaan.

Naam:Maria Gomes Guedes

1. Hoe verloopt een gemiddelde rekenles?

-Door middel van afbeeldingen en concreet materiaal.

2. Hoe betrokken zijn de kinderen bij de rekenles?

-De kinderen werken in de klas en in groepjes.
3. Hoe zou het rekenonderwijs verbeterd kunnen worden?

-Met didactisch materiaal.
4. Welke materialen zijn nodig om het rekenonderwijs te verbeteren?

-Verschillende soorten materiaal dat er op dit moment in de school niet is. Bijvoorbeeld: concreet materiaal, rubber en dergelijke.

Naam:Catarina de Sena Soura Silva

1. Hoe verloopt een gemiddelde rekenles?

- Via de uitleg van de leerkracht, meestal alleen met behulp van het bord. Sommige van de leerkrachten maken vaak gebruik van concreet materiaal.

2. Hoe betrokken zijn de kinderen bij de rekenles?

- Afhankelijk van de verschillende leerlingen en de aantrekkelijkheid van de les, verschilt de betrokkenheid. Als de les aantrekkelijk en dynamisch is, verhoogt dat de betrokkenheid van de leerlingen.

3. Hoe zou het rekenonderwijs verbeterd kunnen worden?

- Er moet altijd gebruik gemaakt worden van geschikte materialen, zoals spelletjes. En er moet een veilige sfeer in de klas heersen.

4. Welke materialen zijn nodig om het rekenonderwijs te verbeteren?

-Verschillende spelletjes

-MAB- materiaal

-Abacus

-Tangram

-Verschillende geometrische vormen

Naam: Amíla Alves de Sousie

1. Hoe verloopt een gemiddelde rekenles?

-Een les met uitleg met behulp van het bord, het boek, activiteiten uit het boek mondelinge opdrachten, benoemen van tekeningen en spelletjes.

2. Hoe betrokken zijn de kinderen bij de rekenles?

-Als de les spelletjes bevat, is de klas zo betrokken dat ze er een prijs mee kunnen verdienen.

3. Hoe zou het rekenonderwijs verbeterd kunnen worden?

-Als er iedere dag met de kinderen geoefend wordt met de tafels in een reeks activiteiten. Hierdoor krijgen zowel de kinderen als de docenten er ervaring mee.

4. Welke materialen zijn nodig om het rekenonderwijs te verbeteren?

-Materialen die door studenten en docenten kunnen worden gemaakt in de klas, of materialen die worden aangekocht, zoals: kasten, rekken, papier, stencils en meer.